Alkmaar, een stad met historie

De oudste resten van bewoning in Alkmaar dateren van circa 1500 voor Christus. Het gebied wordt gevormd door strandwallen. Door duinverstuivingen ontstaan tussen 700 jaar voor Christus tot ongeveer het jaar 0 geestruggen op de plek waar de huidige Grote Kerk zich bevindt en waar mensen kunnen wonen. De hooggelegen zandrug, die evenwijdig met de kustlijn liep, werd omgeven door water en moerassen. Pas in de negende eeuw na Christus ontstaat blijvende bewoning. De naam Alkmaar wordt voor het eerst vermeld in een tiende eeuwse aantekening, waarin sprake is van een schenking van twee hoeven land door graaf Dirk I aan de pas opgerichte abdij van Egmond. De naam is afgeleid van ‘alk’ dat staat voor moeras en ‘maar’ dat herinnert aan een meer.

In 1254 kreeg Alkmaar van graaf Willem II stadsrechten, Amsterdam bijvoorbeeld kreeg deze rechten pas in 1300. Gelegen aan de rand van het Kennemer gebied en onder de bescherming van de kastelen Torenburg, Middelburg en Nieuwenburg fungeerde Alkmaar als grensvesting en uitvalsbasis in de eeuwenlange strijd tegen de Westfriezen.

Halverwege de veertiende eeuw wordt in Alkmaar het eerste hospitaal gesticht. Aan de Houttil wordt het Heilige Geesthuis gebouwd, wat later tot stadswaag wordt omgebouwd.

In 1426 is Alkmaar het stadsrecht tijdelijk ontnomen, dit omdat men ten tijde van de strijd tussen de Hoeken en Kabeljauwen de Hoeken gesteund heeft, dit terwijl de Kabeljauwen aan de macht kwamen. Pas in 1454 keert het tij en is Alkmaar weer een stad.

Gelegen op een knooppunt van waterwegen werd tol geheven en accijnzen ingevoerd voor overslag van goederen. Door markten en handel kreeg Alkmaar een centrumfunctie en groeide de stad. Het stratenplan werd door landwinning in de loop van de eeuwen uitgelegd. In 1520 is de huidige Grote Kerk gereed en vanaf 1525 werden grote bedragen besteed aan de omwalling van de stad met singels en stadsmuren ter bescherming tegen aanvallen en plundering van buitenaf. In 1582 wordt het Heilige Geest Gasthuis omgebouwd tot Waaggebouw.

In 1573 vond het beleg van Alkmaar door de Spanjaarden plaats. Met kokend teer en brandende takkenbossen werd vanaf de nieuwe walmuren tegen de Spanjaarden gevochten die in Oudorp hun kamp hadden opgeslagen. Toen Don Frederik, de zoon van Alva, zich verslagen terugtrok, betekende dat het keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden.

Kitman Beleg van Alkmaar

Collectie Regionaal Archief Alkmaar

Vanaf 1600 ontwikkelde Alkmaar zich van handelsplaats met een eigen vloot tot een markt- en verzorgingscentrum voor de wijde omgeving. In 1619 wordt voor het eerst melding gemaakt van het kaasdragersgilde. Pas begin twintigste eeuw wordt de Alkmaarse kaasmarkt van grotere betekenis voor de economie van de stad.

In 1797 komt er op het bolwerk bij het Ritsevoort een meelmolen te staan, molen De Groot. Deze molen wordt sinds 1884 in de volksmond ook wel de Molen van Piet genoemd. De molen wordt nog steeds bewoond door de familie Piet, al is de molen nu eigendom van de gemeente en wordt beheerd door een stichting. In 1824 werd het Noordhollands kanaal geopend, een initiatief van koning Willem I. Om de handel in Alkmaar te bevorderen heeft het stadsbestuur zich beijverd het kanaal door Alkmaar heen te graven. Daarvoor moest een deel van de stadswal worden opgeofferd. Het kanaal bracht niet de voorspoed die men verwachtte. Beurtschippers en reizigers die eerst halverwege hun reis in Alkmaar overnachtten, gingen nu regelrecht naar hun bestemming, waardoor herbergen droogvielen. Als in 1865 de treinverbinding met Den Helder tot stand komt en twee jaar later met Amsterdam, is dat een grote stap vooruit in de eeuw van de industriële revolutie. In 1875 komt er, na jaren van discussie binnen de gemeenteraad, een museum in Alkmaar waar de collectie schilderijen en oudheden die de gemeente bezit worden ondergebracht. Tot 1884 haalt de burgerij het drinkwater voornamelijk uit regenbakken, totdat twee ondernemers van buiten de stad de concessie voor de exploitatie van een drankwaterleidingnet krijgen. In 1886 wordt de waterleiding in gebruik genomen. Om de waterdruk te verzekeren wordt pas 14 jaar later een watertoren gebouwd met een reservoir van 800 kubieke meter water.

Stadsvlag Alkmaar 1920

Collectie Regionaal Archief Alkmaar

Als in 1920 Alkmaar wordt bezocht door koningin Wilhelmina, ontdekt het gemeentebestuur dat de stad geen eigen vlag heeft. In opdracht van de toenmalige burgermeester werd de opdracht gegeven tot het ontwerp van een stadvlag. Die bestaat uit zes banen wit/rood, met links boven bij de stok een rood veld ter grote van drie banen, met daarin een burcht van zilver. Het gemeentewapen toont de oude Torenburcht die door de Roomse Koning Willem is gesticht en verder: ‘Het wapen in keel (rood), beladen met de burcht in zilver, boven het schild krans van sinopel (groen) en tot schildhouders twee leeuwen van keel’.

De oudste resten van bewoning in Alkmaar dateren van circa 1500 voor Christus. Het gebied wordt gevormd door strandwallen. Door duinverstuivingen ontstaan tussen 700 jaar voor Christus tot ongeveer het jaar 0 geestruggen op de plek waar de huidige Grote Kerk zich bevindt en waar mensen kunnen wonen. De hooggelegen zandrug, die evenwijdig met de kustlijn liep, werd omgeven door water en moerassen. Pas in de negende eeuw na Christus ontstaat blijvende bewoning. De naam Alkmaar wordt voor het eerst vermeld in een tiende eeuwse aantekening, waarin sprake is van een schenking van twee hoeven land door graaf Dirk I aan de pas opgerichte abdij van Egmond. De naam is afgeleid van 'alk' dat staat voor moeras en 'maar' dat herinnert aan een meer.

In 1954 viert Alkmaar het feit dat zevenhonderd jaar eerder de stadsrechten zijn verleend door koning Willem II. De stad viert feest onder de naam ‘Snorrendam’. Vrijwel alle mannen hebben hun snor laten staan. Het jaar 1954 maakt Alkmaar ook landelijk bekend door de oprichting van de profclub Alkmaar ’54. Op 14 augustus 1954 wordt de eerste grote wedstrijd gespeeld in Alkmaar. Alkmaar ’54 wint met 3-0 van Venlo. In mei 1956 wordt de eerste wedstrijd met kunstlicht gespeeld. Als in 1967 Alkmaar ’54 fuseert met FC Zaanstreek, is AZ ’67 ene feit. Een hoogtepunt in de geschiedenis van het betaalde voetbal in Alkmaar is het landskampioenschap in het seizoen 1980-1981.

AZ'67 werd landskampioen in 1981

Georg Kessler en Hans Eijkenbroek juichen, AZ is kampioen! Foto via Nationaal Archief

Woningbouwverenigingen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de stedenbouwkundige uitbreiding buiten de singels. Naar het zuiden ontstonden nieuwe woonwijken. Een bijzondere wijk is het Bergerhof, dat in het oorlogsjaar 1942 tot stand kwam aan de rand van de stad. De 254 woningen waren bestemd om onderdak te bieden aan vluchtelingen uit Den Helder. Na de oorlog ging de uitleg van Alkmaar-Zuid door. Toen in 1956 de Bergertunnel werd geopend, waren de voorbereidingen voor de bebouwing van het Hoefplan en Overdie in volle gang. In 1972 werden Oudorp, Koedijk-Zuid en Sint Pancras-Zuid aan het grondgebied van Alkmaar toegevoegd. Vanaf 1972 speelde Alkmaar als groeikern een rol bij de opvang van het bevolkingsoverschot van het noordelijk deel van de Randstad. Dat gebeurde in de uitleg van de stad naar het noorden. Na Huiswaard ontstonden de wijken De Mare en de Daalmeer. Het inwoneraantal van Alkmaar groeide van 40.000 in 1950 tot 93.000 in het jaar 2000.

Vanaf de jaren zeventig werden in de stad grote centrumvoorzieningen gebouwd, het cultureel centrum De Vest en het sport- en recreatiegebied Hoornsevaart zijn daar voorbeelden van. Het Medisch Centrum Alkmaar is het grootste niet-academische ziekenhuis van Nederland. Alkmaar is met alle vormen van voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs uitgegroeid tot onderwijsstad van Noord-Holland Noord. Alkmaar heeft met de historische binnenstad en de kaasmarkt aantrekkingskracht voor toeristen en is cultuur- , sport- en uitgaanscentrum voor de regio. Als tiende winkelstad van Nederland vormt Alkmaar het kloppend hart van Noord-Holland Noord.